Terug naar alle projecten

Energieflexibiliteit in gebouwen

De verduurzaming van de energievoorziening brengt uitdagingen voor de energie-infrastructuur met zich mee. Bijvoorbeeld piekbelasting en een mismatch tussen de timing van de opwek van energie en de behoefte aan energie. Hoe kan het energieflexibiliteitspotentieel van een gebouw bijdragen aan een oplossing, en wat is daar voor nodig?

Energieflexibiliteit in gebouwen

Status Dit project is in uitvoering
Expertgroep Klimaattechniek
Datum Maart 2024
Algemeen

De energie-infrastructuur is niet geschikt voor de piekbelastingen die veroorzaakt worden door de productie van duurzame energie en door elektrificatie van het energiegebruik. Daarnaast is het aanbod van duurzame energie niet op hetzelfde moment als de behoefte aan energie.

Er wordt hard gewerkt aan het oplossen van deze problematiek. Bijvoorbeeld door het aanpassen van de energienetwerken en het bouwen van batterijsystemen. In principe kunnen gebouwen zelf ook een goede bijdrage leveren aan oplossingen voor deze twee problemen. Elk gebouw wordt namelijk gekenmerkt door een zekere energieflexibiliteit: de mogelijkheid om te schuiven met de energiebehoefte.

De gebouwde omgeving heeft een enorm potentieel ten aanzien van energieflexibiliteit. Dit potentieel willen we in een aantal concrete gebouwen inzichtelijk maken en ontsluiten aan de hand van het rapport KT 42 Energieflexibiliteit van Gebouwen en het bijbehorende plan van aanpak. Dit draagt direct bij aan verduurzamingsopgave en de actuele congestieproblematiek. De start van het project vindt plaats in het voorjaar van 2024.

Deze energieflexibiliteit heeft vooral betrekking op:

  • De traagheid die elk gebouw heeft. In combinatie met een zekere tolerantie ten aanzien van het comfort geeft dit de  mogelijkheid om klimaatinstallaties (verwarmen en koelen) tijdelijk uit of juist tijdelijk geforceerd aan te zetten. Bij moderne, energie-efficiëntie gebouwen is deze flexibiliteit zelfs erg groot.
  • In het gebouw aanwezige thermische buffers, zoals warmtapwatervoorraad of buffervaten bij warmtepompen. Deze kunnen worden gebruikt om overtollige energie in op te slaan.
  • Het groeperen van gebouwen om schakelgedrag van bijvoorbeeld warmtepompen te coördineren.
Projectopzet energieflexibiliteitspotentieel van gebouwen

In Q1 2024 zijn een drietal gebouwen geselecteerd, die zijn aangedragen via de TVVL Expertgroepen Gebouwbeheer & Automatisering en Klimaattechniek. In Q2 wordt gestart met de praktijkproeven. De praktijkproeven vinden plaats in de periode van het zogenaamde ‘koel’ seizoen, start voorjaar 2024.

Bij energieflexibiliteit wordt snel gedacht aan batterijen of slim laden van elektrisch vervoer. Maar ook zonder aanvullende voorzieningen zijn er ook mogelijkheden voor het flexibiliseren van de energiebehoefte van een gebouw:

  • Door thermische massa, goede isolatie en het accepteren van een bepaalde bandbreedte in de binnentemperatuur is er een grote bewegingsvrijheid in het aan- en uitschakelen van klimaatinstallaties.
  • Bij een gebouw met een hybride installatie (c.v. ketel op aardgas èn een warmtepomp) kan geswitcht worden tussen de verschillende opwekkers, afhankelijk van een flexibiliteitsbehoefte.
  • In het gebouw aanwezige thermische (water)buffers kunnen gebruikt worden als flexibele schakel tussen de energiebehoefte in het gebouw en de energieopwekking

Er wordt een verslaglegging gedaan van de bevindingen, waarbij een toetsing plaats vindt met behulp van het rapport KT42 Energieflexibiliteit in gebouwen. De resultaten worden gepresenteerd in TVVL Magazine en op het TVVL Congres Gebouwtechniek & Mens in september 2024.

De energie-infrastructuur is niet geschikt voor de piekbelastingen die veroorzaakt worden door de productie van duurzame energie en door elektrificatie van het energiegebruik. Daarnaast is het aanbod van duurzame energie niet op hetzelfde moment als de behoefte aan energie.

Er wordt hard gewerkt aan het oplossen van deze problematiek. Bijvoorbeeld door het aanpassen van de energienetwerken en het bouwen van batterijsystemen. In principe kunnen gebouwen zelf ook een goede bijdrage leveren aan oplossingen voor deze twee problemen. Elk gebouw wordt namelijk gekenmerkt door een zekere energieflexibiliteit: de mogelijkheid om te schuiven met de energiebehoefte.

De gebouwde omgeving heeft een enorm potentieel ten aanzien van energieflexibiliteit. Dit potentieel willen we in een aantal concrete gebouwen inzichtelijk maken en ontsluiten aan de hand van het rapport KT 42 Energieflexibiliteit van Gebouwen en het bijbehorende plan van aanpak. Dit draagt direct bij aan verduurzamingsopgave en de actuele congestieproblematiek. De start van het project vindt plaats in het voorjaar van 2024.

Deze energieflexibiliteit heeft vooral betrekking op:

  • De traagheid die elk gebouw heeft. In combinatie met een zekere tolerantie ten aanzien van het comfort geeft dit de  mogelijkheid om klimaatinstallaties (verwarmen en koelen) tijdelijk uit of juist tijdelijk geforceerd aan te zetten. Bij moderne, energie-efficiëntie gebouwen is deze flexibiliteit zelfs erg groot.
  • In het gebouw aanwezige thermische buffers, zoals warmtapwatervoorraad of buffervaten bij warmtepompen. Deze kunnen worden gebruikt om overtollige energie in op te slaan.
  • Het groeperen van gebouwen om schakelgedrag van bijvoorbeeld warmtepompen te coördineren.

In Q1 2024 zijn een drietal gebouwen geselecteerd, die zijn aangedragen via de TVVL Expertgroepen Gebouwbeheer & Automatisering en Klimaattechniek. In Q2 wordt gestart met de praktijkproeven. De praktijkproeven vinden plaats in de periode van het zogenaamde ‘koel’ seizoen, start voorjaar 2024.

Bij energieflexibiliteit wordt snel gedacht aan batterijen of slim laden van elektrisch vervoer. Maar ook zonder aanvullende voorzieningen zijn er ook mogelijkheden voor het flexibiliseren van de energiebehoefte van een gebouw:

  • Door thermische massa, goede isolatie en het accepteren van een bepaalde bandbreedte in de binnentemperatuur is er een grote bewegingsvrijheid in het aan- en uitschakelen van klimaatinstallaties.
  • Bij een gebouw met een hybride installatie (c.v. ketel op aardgas èn een warmtepomp) kan geswitcht worden tussen de verschillende opwekkers, afhankelijk van een flexibiliteitsbehoefte.
  • In het gebouw aanwezige thermische (water)buffers kunnen gebruikt worden als flexibele schakel tussen de energiebehoefte in het gebouw en de energieopwekking

Er wordt een verslaglegging gedaan van de bevindingen, waarbij een toetsing plaats vindt met behulp van het rapport KT42 Energieflexibiliteit in gebouwen. De resultaten worden gepresenteerd in TVVL Magazine en op het TVVL Congres Gebouwtechniek & Mens in september 2024.

Projectleden

Michiel van Bruggen

expertgroep lid Klimaattechniek

Ronald Remijn

expertgroep lid Gebouwautomatisering en -beheer

John Tsoutsanis

expertgroep lid Klimaattechniek

Joep van der Velden

Voorzitter expertgroep Gebouwautomatisering en -beheer

Esmeralda Pondman

Manager Kennisontwikkeling

Gerelateerde projecten

Onze kennispartners

Samen ontwikkelen en delen van kennis