Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Het Building Technologies Program van het U.S. Department of Energy (DOE) heeft als doel gesteld om voor 2025 goed in de markt liggende NulEnergie-gebouwen te realiseren [1]. Het principe van een NulEnergie-gebouw is dat de energiebehoefte dusdanig wordt gereduceerd dat met duurzame energie de resterende behoefte kan worden aangevuld. Dit roept onmiddellijk vragen op zoals: “Hebben we niet nog een lange weg te gaan, gezien ons huidige energiegebruik van gebouwen – is het zelfs wel mogelijk?”, en “Zijn er voorbeelden van gebouwen die zelfs maar in de buurt komen van deze doelstelling?” Om een antwoord te kunnen geven op deze vragen is door het National Renewable Energy Laboratoy (NREL) een onderzoek uitgevoerd in de utiliteitssector om de uitvoerbaarheid van NulEnergie te evalueren. Dit onderzoek is gebaseerd op de mogelijke technologische vooruitgang voor het jaar 2025. Door NREL is daarnaast ook de haalbaarheid van NulEnergie onderzocht aan de hand van een evaluatie van zeven energiezuinige utiliteitsgebouwen [2].  

Dit artikel is een vertaling gerelateerd aan afstudeerwerk bij de unit Building Physics & Systems van de TU/e door Christa F.M. de Vaan van “Understanding zero-energy buildings,” ASHRAE Journal, vol. 48, nr. 9, pag. 62 – 69. WAAROM NULENERGIE-GEBOUWEN? Waarom zijn NulEnergie-gebouwen belangrijk? Woningen en utiliteitsgebouwen gebruiken 40 % van de primaire energie en 71 % van de totale elektriciteit in de Verenigde Staten [3]. Dit vormt een grote belasting op het elektriciteitsnet, de energievoorraad, emissies en economische beschikbaarheid. En tot overmaat van ramp, wordt er per jaar een groei verwacht van de commerciële sector in de V.S met 1,6 %; twee keer zo snel als in de woningbouw. Deze groei wordt veroorzaakt door economische groei en bevolkingsgroei, waardoor ieder jaar meer ruimte nodig is [4]. Energiebesparende maatregelingen kunnen niet op tegen het snel groeiende energiegebruik van de gebouwde omgeving.

Auteurs: P.A. Torcellini* en Drury B. Crawley

Lees meer in de PDF