Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Vele epidemiologische studies hebben aangetoond hoe ingewikkeld relaties tussen gebouwcondities (thermisch comfort, verlichting, vocht, schimmel en lawaai) en welbevinden kunnen zijn. Meerdere studies hebben associaties laten zien tussen comfort, gezondheid, binnenmilieubeheersing en productiviteit in een kantoorgebouw. Maar relevante relaties tussen chemische en fysische binnenmilieumetingen en zelfgerapporteerde symptomen en klachten zijn nog altijd moeilijk te leggen [1]. Stellen, wij onderzoekers, misschien de verkeerde vragen of gebruiken we wellicht onvolledige vragenlijsten. Of passen we misschien de verkeerde technieken toe om de juiste antwoorden te verkrijgen op de vraag: Hoe comfortabel is iemand en waardoor komt dat? 

Dit artikel tracht antwoorden te vinden op vragen over het fenomeen waargenomen comfort, zoals gerapporteerd door kantoormedewerkers via zelf in te vullen vragenlijsten. Hierbij is gebruikgemaakt van de resultaten van een statistische analyse van gegevens voor 5.732 respondenten, werkzaam in 59 kantoorgebouwen verspreid over acht Europese landen (Duitsland, Zwitserland, Itali, Finland, Denemarken, Portugal, Nederland, Engeland). Deze gegevens zijn verzameld in het Europese project HOPE (Health Optimisation Protocol for Energyefficient buildings) [2]. Elk van de respondenten heeft een vragenlijst ingevuld. Gerelateerd aan het waargenomen comfort, werd gevraagd hoe men normale werkomstandigheden in het kantoor ervaart, zowel in de winter als zomer. Daarnaast werden gegevens over de gebouwen verzameld met behulp van een checklist. Het betrof gegevens zoals afmetingen, gebruikte bouwmaterialen, aanwezige verwarming, koeling, ventilatie en verlichtinginstallaties, gebruik etc. Het verzamelen van de gegevens vond plaats in de winter van 20032004. Details hierover zijn terug te vinden in Roulet e.

Auteur(s): Dr.ir. P.M. (Philomena) Bluyssen, TNO Bouw en ondergrond, Delft

Lees meer in de PDF