Terug naar de kennisbank

Trillingsisolatie op een lichte draagconstructie

Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Beheersing van door apparaten uitgestraalde luchtgeluid n trillingen is vereist om deze succesvol te integreren in een gebouw. Bij voorkeur past men geluids- en trillingsarme apparaten toe, aangevuld met daarop afgestemde isolerende voorzieningen. Luchtgeluidisolatie is inmiddels gemeengoed, trillingsisolatie ervaart men daarentegen regelmatig als complex. De effectiviteit hiervan is soms teleurstellend, zijnde sterk afhankelijk van o.a. de ondersteuningsconstructie voor de isolatoren. Dit artikel schetst de randvoorwaarden voor een optimale trillingsisolatie en bepleit een rationele aanpak zoals in het technisch ontwerp van andere kapitaalgoederen al wel wordt toegepast. Verder wordt een recent gereed gekomen project gepresenteerd.

 

 

 Maatregelen bij de bron zijn het meest effectief en efficiënt. Voor de isolatie van luchtgeluid dat door een apparaat wordt uitgestraald, wordt steeds vaker een omkasting toegepast. Voor ventilatoren kennen we de luchtbehandelingskasten (groot), ‘behuizingen’ van mechanische afzuigventilator en WTW-apparaten’. Ook andere apparaten, zoals bijvoorbeeld koelmachines, warmtepompen en cv-ketels worden voorzien van omkastingen en zijn, weliswaar fabricaat afhankelijk, stiller geworden. Het installeren in een gebouw vraagt in dat geval minder bijzondere bouwkundige voorzieningen, wat de snelheid van de bouw verhoogd. Onder bepaalde voorwaarden kan dan namelijk volstaan worden met een licht wandsysteem. Berekeningen aan luchtgeluidkwesties zijn redelijk eenvoudig uit te voeren. De benodigde gegevens qua bronsterkte en geluidisolatie zijn veelal voorhanden.

Ontwerp van optimale trillingsisolatie is complexer dan luchtgeluidisolatie. Directe aanstoting van een bouwkundige constructie met apparaat-trillingen (=constructiegeluid) levert in vergelijk met de luchtgeluidbronsterkte van datzelfde apparaat, tot op grotere afstand in het gebouw, hoorbaar installatiegeluid. De trillingsbronsterkte van een apparaat is dan ook fors hoger dan de luchtgeluid-bronsterkte. Met de norm NEN EN 12354-5 [1] is overdracht van trillingen modelmatig vastgelegd, weliswaar in complexe fysische termen. Deze norm omschrijft het model voor trillingsoverdracht van een apparaat-opstelling in een gebouw naar een geluidgevoelige ruimte, de bepaling van de ‘bronsterkte’ én de akoestische stijfheid van trillingsisolatoren. Bij de lancering van deze Europese norm is echter vastgesteld, dat onder andere het beschikbaar krijgen van genormaliseerde prestaties van ‘trillingsbronnen’ en isolatoren, maar vooral ook de trillingsoverdrachtsfuncties van bouwkundige constructies, nog wel (vele) jaren op zich zal laten wachten. In Nederland is al vanaf midden zeventiger jaren aan de ontwikkeling van rekenmodellen voor trillingsoverdracht in gebouwen en schepen gewerkt. Als vroege toepassing zijn te noemen de Novem-handleiding ‘Geluidbestrijding van inpandig opgestelde warmte/krachtinstallaties’ [2]. Deze handleiding is iets praktischer van opzet, maar hanteert in het model dezelfde ‘interfaces’ (posities en fysische parameters) tussen de ‘bron’, het ‘overdrachtpad’ en de ‘ontvang’ruimte als in de NEN-EN norm. Equivalent is de aanpak voor schepen als beschreven in ‘Multi-path sound transfer from resiliently mounted shipboard machiney’ .

 

Auteur(s): Ing. B. (Bart) van der Graaf, ing. H. (Huub) Neuteboom; installatiegeluidspecialisten, DGMR Bouw B.V.

Lees meer in de PDF