Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

In de jaren 80 wees het Brundtland-rapport Our Common Future ons op de noodzaak om zuinig te zijn met het milieu. Dit resulteerde in de opkomst van het duurzaam bouwen. Na een periode van veelvuldig experimenteren daalde de interesse in het milieuvriendelijk bouwen weer. Tot Al Gores An Inconvenient Truth iedereen weer wakker schudde. Sinds het uitkomen van zijn film staat duurzaam bouwen weer op de agenda. Ontwerpers, ingenieurs en projectontwikkelaars integreren duurzame energie en milieuvriendelijke materialen weer in hun gebouwen om een groen (= positief!) imago uit te dragen. Maar wat is een groen gebouw precies? Hierover verschillen de meningen sterk. Dit blijkt niet alleen uit de verschillende definities van een groen gebouw, maar ook uit de diverse beschikbare beoordelingsmethoden. In vier Master-projecten, uitgevoerd aan de Technische Universiteit van Eindhoven [1,2,3,4] zijn vijf beoordelingsinstrumenten toegepast op verschillende case studies om na te gaan wat de onderlinge verschillen zijn. Er bestaan overigens nog meer beoordelingsinstrumenten; zie bijvoorbeeld [5,6]. 

Tegenwoordig is een groene uitstraling van een gebouw hot bij ontwerpers, ingenieurs en projectontwikkelaars. Duurzame energiebronnen en gerecyclede materialen worden gebruikt als uithangbord voor bedrijven over heel de wereld om hun werknemers en het publiek te laten zien dat ze om het milieu geven. Ondanks een verhoogde aandacht voor duurzame gebouwen, blijft de definitie van een groen gebouw een punt van discussie. Een snelle zoektocht op Internet laat al snel twaalf verschillende definities zien voor de term green building. En er bestaan minstens evenveel instrumenten om de duurzaamheid van een gebouw te meten. Het doel van deze instrumenten varieert van het bepalen van de energie consumptie tot het beoordelen van elk aspect van het gebouw in ontwerp- tot en met gebruiksfase. Afgevraagd kan worden of een gebouw net zo duurzaam is wanneer het met verschillende instrumenten wordt beoordeeld. In de Master-projecten is getracht hierop antwoord te geven. 

Auteur(s): mevr.ir. R.C.P. Vreenegoor , T. Krikke, B.P. van Mierlo, ing. W.M.P. van der Pluijm,   R. Poortvliet, prof.dr.ir. J.L.M. Hensen en dr.ir. M.G.L.C. Loomans

Lees meer in de PDF