Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Om de gebouwde omgeving te verduurzamen blijft het verlagen van het energiegebruik in gebouwen noodzakelijk. Een belangrijke voor de hand liggende stap is om de gebouwschil te verbeteren, dus méér thermische isolatie en een verbeterde luchtdichtheid. Dit kan echter leiden tot een hoger risico op oververhitting binnen Nederlandse woningen, zeker in combinatie met de verwachte klimaatveranderingen, zoals hogere temperaturen in de zomer en vaker hittegolven. Verwacht wordt dat dit risico de komende decennia verder zal toenemen.[1] De TOjuli-indicator geeft op een relatief eenvoudige wijze inzicht in de mate van (mogelijke) oververhitting in woningen. Dit artikel beschrijft de belangrijkste aspecten van een onderzoek waarin de robuustheid van de TOjuli-indicator is onderzocht.[2] In dit onderzoek is onderzocht of er bepaalde woningen zijn waarvoor de TOjuli-indicator het risico op oververhitting onderschat of overschat.

De TOjuli (Temperatuur Overschrijding juli)-indicator is ontstaan uit een tweeledig probleem. Het was namelijk bekend dat nieuwbouwwoningen die voldoen aan BENG 1, 2 en 3, te hoge binnentemperaturen kunnen bereiken in de zomer. Het was echter een arbeidsintensief proces om deze oververhittingsrisico’s in te schatten. Een veelgebruikte methode was om het aantal GTO-uren (Gewogen Temperatuuroverschrijdingsuren) te bepalen met behulp van dynamische simulaties. Binnen deze methode worden uren met een hogere temperatuuroverschrijding zwaarder meegewogen dan uren met een lagere
temperatuuroverschrijding, waardoor de mate van oververhitting kan worden beoordeeld. Een dynamische simulatie vraagt echter om een gedetailleerd model van een woning. Aangezien het relatief veel tijd kost om een dergelijk model op te zetten zijn dynamische simulaties daardoor minder geschikt om op grote schaal in te zetten (bijvoorbeeld voor alle nieuwbouwwoningen).

 

Lees meer in de PDF

Auteurs: Ir. J.H. (Jeroen) Hoevers [1], Dr.ir. P. (Pieter-Jan) Hoes [2], Dr. ing. L. (Lada) Hensen Centnerová [2], Ir. C.L.M. (Cees) Leenaerts [3], Ir. P.W.G. (Pieter) Nuiten [3] 1. K+ Adviesgroep, Echt
2. Eindhoven University of Technology, Eindhoven
3. Stichting W/E Adviseurs duurzaam bouwen, Eindhoven