Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

In utiliteitsgebouwen met veel afnamepunten voor warmtapwater zijn er in het verleden vaak grote traditionele centrale warmtapwaterinstallaties geplaatst. Door de boilers te koppelen aan een ketelinstallatie met meerdere ketels zag men hier veel voordeel in qua bedrijfszekerheid. Tevens is het onderhoud aan slechts één installatie in het centrale ketelhuis eenvoudig te realiseren en daardoor relatief goedkoop. Door de groeiende bekendheid over de besmetting met de legionellabacterie is er echter een andere situatie ontstaan. De warmtapwatertemperatuur is in de regel nu hoger ingesteld dan voorheen en de circulatiehoeveelheid tapwater in de installatie is opgevoerd. Een bijkomend nadelig effect van deze maatregelen is echter dat het transmissieverlies van het warmtapwaternet zeer groot is geworden en daardoor vaak de naastgelegen koudwaterleidingen onbedoeld warmer worden dan gewenst en is toegestaan. Het heeft dus geen voordeel meer een grote centrale installatie met relatief veel warmteafgifte te ontwerpen. Zodra de warmtapwatertemperatuur in de boiler hoger dan 65 °C moet worden ingesteld om de laagst toegestane 60 °C circulatietemperatuur te kunnen realiseren, zal het transmissieverlies van de installatie en de kosten van het daarbij behorend energieverlies, de voordelen van de centrale installatie overschrijden. Het antwoord hierop ligt voor de hand, splits de grote installatie in meerdere kleine installaties en beperk daardoor de noodzakelijke leidinglengten naar de tappunten.

Op De TVVL Techniekdag is er in de door de afdeling Sanitaire Technieken georganiseerde parallelsessie aandacht geschonken aan de voorstudie van het rapport ST20, waarin in het bijzonder wordt ingegaan op het energieverlies van een groot circulerend warmtapwaterinstallatie en waarin het alternatief wordt besproken om dit te beperken.

Auteur: Aad Lansbergen, Itho BV – Productmanager Thermodynamica.
Lees meer in de PDF