Woningen met een energielabel F blijken in de werkelijkheid veel minder energie te gebruiken dan je zou verwachten. En een label A-woning is meestal niet zo zuinig als het model voorspelt. Het is deze mismatch tussen theorie en praktijk die professor Laure Itard van de TU Delft inspireert. “We gingen altijd te veel uit van aannames. Nu hebben we de middelen om deze aannames grootschalig te testen.”
Drie jaar geleden startte het Internationale Energieagentschap (IEA) een werkgroep met de naam Building Energy Epidemiology. Om die term uit te leggen maakt het IEA de vergelijking met epidemiologen in de gezondheidszorg. Zij bestuderen de impact van maatregelen – zoals een bepaald medicijn – op de hele bevolking. Vaak blijkt dat een groot deel beter wordt, maar een ander deel reageert niet op een behandeling of wordt er zelfs zieker van. Zo werkt dat ook voor gebouwen, zegt Itard: “Op diezelfde manier kijken wij niet naar hoe iets werkt voor één gebouw, maar hoe een nieuwe techniek uitpakt voor de hele gebouwvoorraad. Vaak zijn specifieke energiebesparingsmaatregelen maar effectief voor kleine groepen gebouwen en bewoners, terwijl je liever iets hebt dat impact heeft in de hele gebouwvoorraad.”
Lees het gehele interview met Laure Itard van TU Delft verder via de onderstaande link.