Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Een adequate energievoorziening is voor een ziekenhuis van levensbelang. Energie, en in het bijzonder elektrische energie, dient altijd beschikbaar te zijn. Om ook bij uitval van het openbare net in de elektriciteitsbehoefte te kunnen voorzien, wordt er een noodstroomvoorziening geïnstalleerd. Voorheen werd meestal als richtlijn gesteld dat deze voorziening een derde van het maximaal gevraagde vermogen moet kunnen leveren. Tegenwoordig wordt steeds vaker 100% noodstroom vereist. Maar wat betekent dat eigenlijk?

100% NOODSTROOM
Het uitgangspunt dat ten grondslag ligt aan de eis van 100% noodstroom, is dat het ziekenhuis operationeel moet blijven bij uitval van de reguliere energievoorziening. De vermogensvraag van een ziekenhuis fluctueert echter aanzienlijk. Het is dan ook moeilijk eenduidig vast te stellen welk vermogen een ziekenhuis daadwerkelijk nodig heeft om goed te kunnen functioneren. Bij het ontwerpen van de noodstroomvoorziening staat de ontwerper voor de opgave een goede schatting te maken van het benodigde vermogen, zonder de opdrachtgever onnodig op kosten te jagen. Een 100%-noodstroomvoorziening kan eenvoudig worden gerealiseerd door te kiezen voor een ‘groot’ aggregaat, overeenkomstig het maximaal gevraagde vermogen. Dit resulteert echter in een forse investering. Een te ‘klein’ aggregaat is weliswaar goedkoop, maar kan het primaire proces in gevaar brengen. Voor een betrouwbaar en financieel gunstig ontwerp is het van belang een optimale balans te vinden tussen deze twee factoren. De vraag daarbij is: hoe groot moet het noodstroomvermogen minimaal zijn om het ziekenhuis in noodbedrijf operationeel te houden? Het benodigde noodstroomvermogen hangt onder meer samen met de te voeden voorzieningen en de daaruit volgende vermogensvraag, de gewenste redundantie en de relevante groeiscenario’s. In dit artikel wordt ingegaan op het eerste aspect. Een methode wordt beschreven om meer inzicht te verkrijgen in de opbouw van de vermogensvraag van ziekenhuizen en daarmee voornoemde vraag te beantwoorden. De methode omvat een analyse van meetgegevens, geïllustreerd aan de hand van de karakteristieken van een representatief ziekenhuis. Vergelijkbare karakteristieken zijn gevonden bij andere ziekenhuizen en de beschreven inzichten zijn dan ook breed toepasbaar.

Auteurs: Ir. R. (Renske) Kind en ir. J.H.A. ( Jan) Feijes

Lees meer in de PDF