Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Onderzoek naar hygrothermische gradinten

Dit artikel beschrijft het onderzoek naar temperatuur- en relatieve luchtvochtigheidgradinten die ontstaan bij het gebruik van vloerverwarming in een museale omgeving. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van een testopstelling in een klimaatkamer, bestaande uit een proefvloer met vloerverwarming, een vitrine-prototype en diverse dummyobjecten. Uit de testen volgt dat de verticale temperatuurgradint onder de gemeten omstandigheden ongeveer 4 C bedraagt en voornamelijk over de eerste 10 cm boven de vloer optreedt. Onder objecten kan de temperatuur oplopen tot 27 C. Klimaatgevoelige objecten kunnen hierdoor versneld degraderen. Aanbevolen wordt onder andere om collectie die op de vloer geplaatst wordt thermisch te scheiden van de vloer.

In een museum is een klimaat gewenst dat, naast thermisch comfort voor bezoekers, met name een gunstige invloed heeft op het behoud van de tentoongestelde objecten. Hiervoor wordt over het algemeen een stabiele en juiste relatieve vochtigheid (RV) nagestreefd. Grote fluctuaties, grote gradiënten en een te hoge of te lage temperatuur of RV kunnen risico’s voor de collectie opleveren [1, 2]. Voorbeelden van deze risico’s zijn mechanische breuk als gevolg van spanningen die ontstaan door verschillen in vochtgehalte of een verhoogd risico op (permanente) uitdroging als gevolg van een te lage RV. Een te hoge RV maakt schimmelgroei mogelijk of leidt tot versnelde corrosie. De eisen die aan het binnenklimaat gesteld werden, en soms nog worden, zijn veelal gebaseerd op een maximaal haalbare veiligheid voor vochtgevoelig materiaal. Dit betekent dat musea tegen hoge inspanningen aan die strenge streefwaarden proberen te voldoen, ook voor ruimten waarin zich minder vochtgevoelig materiaal bevindt. Om de zeer nauwe bandbreedtes in RV en temperatuur te kunnen handhaven waren bovendien vaak ingrijpende aanpassingen aan het gebouw nodig. Vanuit het oogpunt van collectiebehoud wordt het gebruik van vloerverwarming in verband gebracht met risico’s op het ontstaan van temperatuurgradiënten en lokale uitdroging van hygroscopische materialen. Bij de inrichting van expositiezalen wordt vaak collectie direct op de vloer geplaatst en gebruik gemaakt van vitrines. De vraag is dan ook of, als gevolg van de vloerverwarming, gradiënten ontstaan die onacceptabele risico’s voor de tentoongestelde objecten opleveren. Tevens wordt een verhoogd transport van stof bevattende lucht verwacht als gevolg van de temperatuurgradiënten [3, 4]. Het onderzoek heeft dan ook tot doel gehad antwoord te vinden op de volgende vragen: 1. Wat zijn de typische temperatuurgradiënten in objecten bij plaatsing op de met vloerverwarming verwarmde vloer? 2. Wat zijn de typische temperatuurgradiënten in een min of meer open en gesloten vitrine bij plaatsing op de met vloerverwarming verwarmde vloer? 3. Wat is de invloed van vloerverwarming op het ventilatievoud van een vitrine?

Auteur(s): Ir. E. (Edgar) Neuhaus, Ingenieursbureau Physitec, dr. B. (Bart) Ankersmit, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, en dr.ir. H. (Henk) Schellen, Technische Universiteit Eindhoven

Lees meer in de PDF