Terug naar de kennisbank

PV-systemen: de oplossing voor nul-energie woningen?

Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Fotovoltaïsche (PV-)systemen worden steeds vaker geïnstalleerd op woningen en als oplossing gezien voor toekomstige nul-emissie gebouwen. Maar er is een probleem van gelijktijdigheid: het elektriciteitsnet wordt als virtuele opslag beschouwd, waardoor deze onconventioneel en mogelijk overbelast wordt. Een gedetailleerde ‘bottom-up’ modellering van het huishoudelijk elektrisch verbruik, de thermische installatie en locale PV-productie geeft meer inzicht in de huidige en toekomstige problematiek.

Een herziening door het Europese Parlement van de richtlijn 2002/91/EG over energieprestaties voor gebouwen verplicht de EU-lidstaten om vanaf het jaar 2020 enkel nog ‘bijna nul-energie’ gebouwen te bouwen. Deze verplichting zal ertoe (moeten) leiden dat het aandeel hernieuwbare energie in het gebouwbestand zal toenemen om de vraag naar fossiele brandstoffen te laten dalen. Dit ondanks de onduidelijke definitie van de termen ‘bijna nul-energie’ en ‘nul-energie’ gebouwen. In een regio zoals Vlaanderen of Belgie blijkt het gebruik van warmtepompen, zonneboilers en fotovoltaïsche (PV-)panelen hiervoor het aantrekkelijkst of meest aangewezen. In lageenergie woningen kan zo hernieuwbare energie de totale jaarlijkse energievraag dekken. Maar er ontstaat een probleem van gebrek aan gelijktijdigheid tussen de energielevering en -vraag, waarbij het elektriciteitsnet als virtuele opslag wordt gebruikt. Een hoog aandeel aan PV en/of warmtepompen kan voor een pieklevering of -vraag aan het grid zorgen. Dit kan leiden tot problemen met de stabiliteit van het elektriciteitsnet [1] binnen een korte(re) tijdschaal. Een gedetailleerde ‘bottom-up’ modellering van het huishoudelijk elektrisch verbruik, de thermische installatie en locale PV-productie geeft meer inzicht in de huidige en toekomstige problematiek.

Auteurs: Ir.-arch. R. (Ruben) Baetens, dr.ir.-arch. D. (Dirk) Saelens, ir. R. (Roel) De Coninck, dr.ir. L. (Lieve) Helsen, ir. B. (Bart) Verbruggen en dr.ir. J. (Johan) Driesen

Lees meer in de PDF