Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.
Macro gezien heeft Nederland de ambitie op termijn, zeg vijftien jaar, de meest competitieve en dynamische kenniseconomie van de wereld te zijn. Nederland zou binnen Europa een toppositie moeten bekleden. Door individualisering proteert Nederland daar economisch onvoldoende van.
Enerzijds is een structurele aan pak noodzakelijk. De overheid zal aansturen en doet dit al op prestatie-indicatoren, waarbij publieke en private aanbieders worden gevraagd. Door de regulerende impulsen van de overheid tracht men de kenniseconomie te realiseren. Anderzijds tracht men ook het aantal regeltjes te beperken door aan te geven dat zij een terugtredende overheid is die slechts zorg draagt voor de infrastructuur. Samenwerking en levenslang leren voor jong en oud is dan het credo, dus bedrijfsleven, onderwijsinstellingen en de plaatselijke overheden gaan samenwerken. Individuele oplossingen en slagvaardigheid zijn dan het gevolg. Binnen een kenniseconomie is leren en werken sterk met elkaar verbonden of vervlochten. Arbeidsmarkt en onderwijs hebben elkaar dus echt nodig. De overheid wil in onze sector de Nederlandse economie versterken en duurzaam ondernemen bevorderen. De gedachte is dat die kansen zijn te benutten door in te zetten op combinaties van bedrijvigheid, kennis en technologieontwikkeling waardoor de innovatiekracht van zulke combinaties toeneemt. Innovatie, samenwerking zijn nieuwe sleutelbegrippen voor een sterke economie op basis van duurzaam ondernemen. Binnen de TVVL leeft het besef, dat techniek en bouwfysica in gebouwen alsmaar belangrijker wordt. In de bouwkolom worden steeds hogere eisen gesteld aan comfort en veiligheid. Om ook in de toekomst deze eisen te kunnen realiseren is het essentieel dat de technische en bouwfysische kennis op topniveau blijft c.q. wordt gebracht en goed aansluit op de vraag uit het bedrijfsleven. Zij streeft ernaar landelijk transparantie te verkrijgen in de totale leerweg. Met de leerweg wordt bedoeld vanaf de basisschool tot aan het wetenschappelijk onderwijs. Dat kan via een aantal routes, echter de lange route heeft en dient de meeste aandacht te krijgen.
Auteur(s): ing. W.M.F. de Vries