Terug naar de kennisbank

Mexicaanse Griep, wat kunnen installatiedeskundig en hieraan doen?

Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

De Mexicaanse griepepidemie ligt inmiddels achter ons. Gedragsmaatregelen als handen wassen en gebruik van papieren zakdoeken zijn veel gecommuniceerd. Maar ook gebouw- en installatiemaatregelen zullen zinvol zijn; daarmee kan de overdracht van het virus via lucht worden teruggedrongen; een grove schatting levert op dat het influenza virus voor 15 tot 30 % via de lucht wordt verspreid. Met het doorspoelen van ruimten, meer ventileren, bevochtigen en UV-C-bestraling kan die verspreiding worden verminderd. Deze bijdrage betreft de effectiviteit van die maatregelen, waarbij onder andere de uitgebreide Wells-Riley vergelijking wordt toegepast.

De Nieuwe influenza (H1N1), of in de volksmond Mexicaanse Griep, heeft de samenleving behoorlijk beziggehouden, en heeft geleid tot een uitgebreid maatschappelijk debat over de zin en onzin van de diverse maatregelen. Nu de epidemie voorbij is, kunnen we vaststellen wat de ernst daadwerkelijk was. De statistieken, uitgebracht door het RIVM (tot 18 december 2009) geven daar een helder beeld van [1]. Door de Mexicaanse Griep zijn 53 mensen overleden waarvan 90 % een onderliggende ziekte hadden. Een veel gehoorde opvatting was dat het jaarlijkse seizoensgriepvirus ook voor sterfte zorgde. In 2008 was dat 166 gevallen. Echter, in tegenstelling tot de reguliere seizoensgriep was slechts 24 % van de sterfgevallen door het Mexicaanse Griepvirus was ouder dan 60 jaar. Bij een seizoensgriep is dit 97 % [2]. In totaal zijn 2.156 patiënten opgenomen geweest in ziekenhuizen waarvan 53 % een onderliggende aandoening had. In 27 % van die opnames betrof het kinderen in de leeftijdscategorie van 0 tot 4 jaar, terwijl de leeftijdsgroep 60+ veel minder ziekenhuisopnames kende, namelijk 12 %. Vergeleken met de Mexicaanse Griepepidemie was er dus sprake van een afwijkende leeftijdsopbouw, waarbij vooral ouderen kwetsbaar zijn voor het influenza-achtige ziektebeeld (IAZ), gemiddeld 27 %, en kinderen relatief worden gespaard (12 %) [2].

Auteurs: Dr.ir. Fransesco Franchimon, ir. Cor E.E. Pernot, dr. Jaap J. Maas, drs. Jos van den Eijnde en prof.dr. Annelies J.E.M.H. van Bronswijk

Lees meer in de PDF