Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.
Voor de beoordeling van het thermische comfort in gebouwen wordt gebruik gemaakt van simulatieprogrammas waarmee het gebouw op vertrekniveau, inclusief de aanwezige klimaatinstallaties, wordt gesimuleerd om van uur tot uur de warmtehuishouding en ruimtetemperatuur te bepalen. Deze programmas maken gebruik van klimaatbestanden, die representatief zijn voor een langere periode. Sinds lange tijd worden hiervoor de klimaatgegevens van De Bilt van 1964 / 1965 gebruikt als standaard invoer voor computerberekeningen.
Vanwege de klimaatveranderin gen, die een duidelijke trend naar warmere jaren laat zien, zijn voor Nederland nieuwe referentieklimaatjaren ontwikkeld voor temperatuur- en energieberekeningen, op basis van NEN-EN-ISO 15927-2 en 15927-5 [1, 2]. De nieuw ontwikkelde referentieklimaatjaren zijn samengesteld uit een bestand van klimaatge gevens van twintig aaneengesloten jaren van het KNMI-station De Bilt, waarvoor de periode 1986 t/m 2005 is gebruikt. Deze referentieklimaatgegevens zijn opgenomen in NEN 5060, die als definitieve versie is verschenen [3]. Dit artikel laat aan de hand van een rekenstudie aan een referentiegebouw in de gezondheidszorg (verpleeghuis) zien wat de consequenties van de nieuw ontwikkelde referentieklimaatjaren zijn op het ontwerp, het energiegebruik en de energiekosten van de klimaatinstallatie.
Auteur(s): ir. E.N. t Hooft