Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

De ontwikkelingen op het gebied van verduurzaming van onze energievoorziening gaan op dit moment razendsnel. Een van de klimaatdoelen is om in 2050 geen aardgas meer te gebruiken voor verwarming van gebouwen [1]. Voor het aardgasloos maken van bestaande bouw wordt veel verwacht van nieuwe warmtenetten [2].

Een alternatief voor verwarming met aardgas is verwarming met geothermie. Uit het masterplan geothermie [3] blijkt dat de ontwikkeling van geothermie sterk afhankelijk zal zijn van de ontwikkeling van die nieuwe warmtenetten. Dit artikel is gebaseerd op een onderzoek in opdracht van TVVL [4].

Geothermie, of aardwarmte, is de warmte die aanwezig is in de aardlagen onder onze voeten. In Nederland maken we daarbij een onderscheid tussen geothermie en bodemenergie. Bij bodemenergie gaat het om opslag van warmte en koude in lagen tot een diepte van maximaal 500 m. In de praktijk zitten bodemenergiesystemen vrijwel altijd boven de 250 m-mv. De grens tussen bodemenergie en geothermie ligt bij 500 m-mv, omdat vanaf die diepte de Mijnbouwwet van toepassing is voor aardwarmtewinning. Bodemenergie valt onder de waterwet en de AMvB bodemenergie. Technisch gezien lijkt een geothermie systeem veel op een recirculatie-bodemenergiesysteem dat maar één kant oppompt: van de warme (productie) naar de koude put (injectie), en waarbij alleen warmte wordt onttrokken aan de ondergrond. Schematisch is dit weergegeven in Figuur 1.

Lees meer in de PDF