Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Voor de aanleg van de elektrische infrastructuur in gebouwen zijn verschillende oplossingen mogelijk. Over het algemeen zijn er drie soorten structuren in gebouwen te onderscheiden. De ontwerper van de gebouwinstallaties bepaalt vaak de keuze van aanleg. Zijn ervaring en bekendheid met het systeem spelen daarbij een belangrijke rol. Er is echter weinig bekend over de gevolgen van de materiaalkeuze voor de verschillende structuren. Dit artikel richt zich met name op de kortsluitcondities van de installatie en gaat in op de selectiviteiten tussen beveiligingsorganen. 

De meest voorkomende infrastructuren zijn weergevegen in figuur 1. Het zijn:   sternetbekabeling (A). Vanaf de hoofdverdeelinrichting worden alle eindverdeelinrichtingen in het gebouw met een aparte kabel aangesloten;   cascadeschakeling (B). Eindverdeelkasten worden om en om via dezelfde voedingskabel aangesloten op de hoofdverdeelinrichting;   railkokersystemen (C). Alle eindverdeelkasten worden aangesloten op het railkokersysteem. Het railkokersysteem is aangesloten op de hoofdverdeelinrichting.verticale schacht bedraagt 50 meter. Het spanningsniveau van het openbare elektriciteitsnet is 10,2 kV en het kortsluitvermogen (Pknet) bedraagt 190 MVA. Er is een transformator geplaatst van 1.000 kVA met een kortsluitspanning van 6%. De verdeelkasten op de verdieping worden in de schacht geplaatst, naast de kabeltracs.Voor het maken van de berekeningen is gebruik gemaakt van een zelf ontwikkeld netberekeningsprogramma dat is opgebouwd conform de eisen van NEN1010 en de theorie voor het bepalen van kortsluitcondities en spanningsverliezen.Om inzicht te verkrijgen in de verschillen in kortsluitconditie tussen structuur A, B en C wordt uitgegaan van een fictief gebouw van 24 verdiepingen. De standaard verdiepingshoogte bedraagt 3,9 meter. Op elke verdieping wordt n eindverdeelinrichting geplaatst. De aangesloten verbruikers vragen een gelijktijdig vermogen van 15 kVA. De infrastructuur is uitgelegd met 20% overcapaciteit om toekomstige uitbreidingen te kunnen opvangen.

Auteur(s): Ing. F.W. (Erik) Stam Msc, Royal Haskoning, vestiging Rotterdam

Lees meer in de PDF