Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Wetgeving voor het realiseren van een energie-efficiënte gebouwde omgeving richt zich op het controleren van verplicht uit te voeren energiebesparende maatregelen (de EML) of het berekenen van een theoretisch, gebouwgebonden, energiegebruik (BENG). Of een gebouw echt energie-efficiënt is, is uiteindelijk alleen te zien aan de energiemeter. Daarom ontwikkelde TVVL al enige tijd geleden WENG, het Werkelijk Energieneutraal Gebouw. De Dutch Green Building Council was met Paris proof ook bezig met een instrument op basis van het werkelijke energiegebruik. Het belang van een uniform beoordelingsinstrument voor de werkelijke energie-efficiëntie van gebouwen wordt inmiddels door vele partijen erkend. Daarom hebben TVVL en DGBC de handen ineengeslagen en samen, op basis van het WENG-protocol, nu WEii, de Werkelijke energie-intensiteitsindicator ontwikkeld.

Werkelijk energiegebruik
Verschillende rapporten laten zien dat het energielabel weinig zegt over het werkelijk energiegebruik van een gebouw. Vooral bij de zeer zuinige gebouwen is een steeds grotere afwijking te zien tussen het theoretische en werkelijke energiegebruik. Daarnaast kan er bespaard worden op het gebouw- en het gebruiksgebonden energie. Deze twee beïnvloeden elkaar ook, waardoor het logisch is naar het totale energiegebruik te kijken. Een duidelijke meetlat met het werkelijk gebruik als uitgangspunt geeft partijen een reden om concreet aan de slag te gaan en resultaten direct te monitoren.

Ter illustratie is in figuur 1 van een grote verzameling gebouwen het werkelijke gasverbruik vergeleken met het gasverbruik dat verwacht zou worden volgens het label. Op de x-as is de energie-index (volgens het label) gegeven, op de y-as het gasverbruik in m3 / m2 (werkelijke of volgens het energielabel). We zien dat het werkelijke gasverbruik bij gebouwen met een goed energielabel hoger is dan wat verwacht is volgens het label. Bij gebouwen met een slecht label is het werkelijke gasverbruik veel lager dan verwacht wordt op basis van het label. In de figuur rechts is te zien dat de spreiding zodanig is dat je eigenlijk nauwelijks kan spreken van enige relatie.

 

 

Download volledige artikel om verder te lezen.

 

Auteur: Michiel van Bruggen, de Energiemanager, lid expertgroep klimaattechniek TVVL