Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.
Energieneutraliteit, circulariteit, het Nieuwe Werken, thuiswerken, de oorlog in Oekraïne en veranderende stromingen in de architectuur: trends en tendensen in de maatschappij veranderen voortdurend. En daarmee verandert ook wat wij verlangen van ons binnenklimaat. Technieken komen en technieken gaan. Dat is niet erg en moeten we juist omarmen, vindt Paul van Bergen, directeur bij DGMR.
In maart werd bekendgemaakt dat het ministerie van Buitenlandse Zaken de opdracht voor het Nederlandse paviljoen voor de wereldexpo in het Japanse Osaka in 2025 heeft gegund aan het consortium met Architectenbureau RAU, experience design studio Tellart, het Japanse bouwbedrijf Asanuma én Ingenieursbureau DGMR. En daarom reisde Paul van Bergen deze lente met de Nederlandse delegatie af naar Japan, om afspraken te maken met de Japanse consortiumpartner. Het tijdelijke paviljoen zal duurzaam zijn en circulair, maar is als ontmoetingscentrum installatietechnisch en bouwkundig niet erg complex. Belangrijkste taak voor DGMR zal zijn om een vertaalslag te maken van de internationale BREEAM-eisen, naar de in Japan gebruikte CASBEE methode. In het gezelschap is voor Van Bergen studio Tellart een beetje een vreemde eend in de bijt: want hoe werk je samen met mensen die het gebouw vooral gebruiken als onderdeel van de ‘gebruikerservaring’, de experience, waarin de bezoekers mee worden genomen in de transitie naar schone energie. “Bij Studio Tellart ontwerpen ze de ervaring, zij zijn de architect van de menselijke perceptie. Het is nieuw voor mij, zo’n partner erbij te hebben, maar wel verfrissend. Ingenieursbureaus als DGMR kijken bij bouwfysische thema’s al heel snel naar de techniek en apparaten. Maar zij zijn veel meer bezig met ‘wat zie ik’, ‘wat voel ik’ en ‘wat is mijn concentratiespanne’ en wat moet ik daaromheen organiseren? Ik vind het heel interessant dat deze verschillende disciplines elkaar ontmoeten in dit project.”