Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

De aanleg van binnenriolering is geregeld in het bouwbesluit. De eisen en bepalingmethoden voor de binnenriolering in een gebouw staan aangegeven in NEN 3215. Deze NEN 3215 geeft de prestatie-eisen die de ontwerper moet interpreteren. ISSO, UNETO-VNI en NEN bieden de ontwerper met de NTR 3216 een praktisch hulpmiddel om concreet de binnenriolering te ontwerpen en aan te brengen. Echter, rioleringsstelsels in hoogbouw vragen om aanvullende kennis om het systeem zo te ontwerpen dat de afvoer van water en fecalin veilig geschiedt zonder verspreiding van bacterin. Een gebruiker of bewoner van een gebouw vertrouwt tenslotte blindelings op de goede werking van het systeem. Dit artikel gaat in op specieke aspecten in afvoersystemen in hoogbouw.

in hoogbouw doen in het vakgebied nog steeds indianen verhalen de ronde: – de valsnelheid in de standleiding loopt, door de af te leggen afstand, ontoelaatbaar hoog op; – het is raadzaam in standleiding bochten van 90 te monteren om  de valsnelheid te breken. Daarnaast zijn er nog een aantal aandachtspunten die tijdens het ontwerp over het hoofd worden gezien: – de plaats van de ontspanningsleiding op het dak; – drukschommelingen in het afvoerstelsel waardoor watersloten worden doorgeblazen; – windaanval op de gevels waardoor  er relatief grote drukverschillen ontstaan over de gevels; – aan de voet van de standleiding, bij de overgang naar de grondleiding een bocht monteren van 90; – vanaf de lager gelegen verdiepingen directe aansluitingen op de standleiding en grondleiding; – de standleiding in het verticale vlak met bochten van 90 verslepen, omdat de indeling in de schacht de montage van een rechte leiding niet toelaat.

Auteur(s): drs.ir. P.M.D. Kruijsse en W.G. van der Schee 

Lees meer in de PDF