Interesse?

Download dan direct de PDF of lees eerst het beknopte overzicht.

Renovatie van de woningvoorraad

Bij energiebesparing in de gebouwde omgeving zal de renovatie van woningen die zijn gebouwd voor de oliecrisis een grote rol gaan spelen, omdat deze woningen in het algemeen nog steeds slecht zijn geïsoleerd en een groot aandeel vormen van de totale woningvoorraad (52 %). Al in 2005 heeft SenterNovem de brochure “Strategisch voorraadbeleid: kwaliteitsvraag en kwaliteitsaanbod op elkaar afstemmen met extra aandacht voor energiebesparende maatregelen” ontwikkeld, waarin mogelijke renovatieactiviteiten worden uitgelicht voor verschillende marktsegmenten in de woningvoorraad. Over enkele maanden wordt ook de Toolkit Bestaande Bouw verwacht. In deze publicaties wordt uitsluitend de mogelijke energiebesparing beschouwd. Omdat energie op zichzelf geen milieuprobleem is [1], maar energiegebruik wel degelijk milieuproblemen veroorzaakt, zijn wij in het hieronder beschreven onderzoek een stap verder gegaan. Dit artikel gaat in op de daadwerkelijke milieueffecten van verschillende “soorten” energiebesparing en op de relatieve waarde van de ingesloten energie (de energie die wordt ingesloten in bouwproducten door de winning van de benodigde materialen, het fabricageproces en eventueel het transport van materialen) ten opzichte van het operationele energiegebruik voor ruimte- en warmtapwaterverwarming.

DE REFERENTIEWONING EN DE RENOVATIEVARIANTEN Voor dit onderzoek is een rijtjeswoning gebruikt, representatief voor woningen gebouwd tussen 1966 en 1976 aangeduid als woningtype 10 in de referentiewoningen van SenterNovem ([2] en [3]). Het energiegebruik van de woning wordt in deze studie berekend met het EPA 4.02 programma [4]. Tabel 1 geeft de belangrijkste karakteristieken en het energiegebruik van de niet gerenoveerde woning (voor meer informatie over plattegronden en details, zie [3]). De woning is voorzien van een VR-combiketel. Het energiegebruik wordt gegeven in kubieke meters gas en kWh elektriciteit bij de meterkast van de woning, evenals in termen van totale primaire energie. Voor gas wordt in dit onderzoek het primaire energiegebruik berekend op basis van de calorische onderwaarde (31,7 MJ/m3 gas). Er wordt rekening gehouden met gasverbruik voor ruimteverwarming en warmtapwater. Voor elektriciteit wordt uitgegaan van een gemiddeld rendement van 0,39 bij elektriciteitsproductie. Hulpenergie voor pompen, ventilatoren en klimaatinstallaties wordt meegenomen, evenals elektrische energie voor warmtepompen (in renovatievariant 4). Elektriciteitsverbruik gerelateerd aan verlichting wordt niet meegenomen .

Auteur: mw. dr. L. Itard

Lees meer in de PDF